maandag 6 januari 2014

Partir c'est mourir un peu.....

Een nieuwe start

Klokslag twaalf uur van 31 december op 1 januari 2014 is er een einde gekomen aan de zelfstandigheid van het Streekarchief Bommelerwaard. De dienst heeft zich met ingang van dit nieuwe jaar aangesloten bij het Regionaal Archief Rivierenland. Alle archieven en collecties zijn in december verhuisd naar het mooie gebouw van het Regionaal Archief Rivierenland in Tiel. Sinds donderdag 2 januari werken alle Bommelerwaardse medewerkers ook in Tiel.

Het afgelopen jaar is er enorm veel werk verzet om de verhuizing in goede banen te leiden. De verhuizing is soepel verlopen. Vooralsnog blijft de website van het inmiddels dus voormalige Streekarchief Bommelerwaard online. Er zijn wel wat zaken aangepast, maar de (zoek)functionaliteiten zijn behouden. Voor de toegangen op de archieven, de bibliotheekcatalogus en de index op de Bommelerwaardse bouw- en millieuvergunningen moet u naar de website van het Regionaal Archief Rivierenland. Deze gegevens zijn overgezet in MaisFlexis en voortaan ook te raadplegen op de website Archieven.nl.

Studiezaal Tiel

Kon men in Zaltbommel op het laatst nog maar twee dagen in de week terecht, de studiezaal in Tiel is vier dagen per week geopend van 9.00 uur tot en met 16.30 uur. Het nieuwe bezoekadres is J.S. de Jongplein 3 te Tiel, 4001 WG.


Symbiose

Traditioneel heeft het Streekarchief Bommelerwaard zich sterk gefocust op het ontsluiten van de archieven en collecties. De daaruit voortvloeiende digitale dienstverlening aan het publiek wordt zeer gewaardeerd. Op de website kunnen onder meer de gemaakte archieftoegangen, catalogi, vergunningenbestanden, oude kranten, foto’s en films worden doorzocht. Met de indexering en het digitaal aanbieden van allerlei (primaire) genealogische gegevens, liep het Streekarchief Bommelerwaard zelfs (landelijk) voorop. Het Regionaal Archief Rivierenland in Tiel is sterk in externe activiteiten en educatieve dienstverlening. Veel meer dan het Streekarchief Bommelerwaard heeft gedaan stimuleert die archiefdienst door rondleidingen, schoolprojecten, lezingen, lesbrieven, cursussen, exposities e.d. actief de belangstelling voor het verleden. Als de nieuwe dienst er in slaagt om de sterke punten van beide diensten optimaal te combineren, zal dat in het voordeel zijn van alle betrokken gemeenten, de inwoners van de streek en onderzoekers van elders.

Vriendenstichting gaat zelfstandig door

De beide samengevoegde archiefdiensten kennen ieder een eigen vriendenstichting. Het bestuur van de Stichting Vrienden van het Streekarchief Bommelerwaard heeft besloten om de stichting niet samen te voegen met de Stichting Vrienden van het Regionaal Archief Rivierenland, maar de eigen stichting te laten voortbestaan, onder de gewijzigde naam Stichting Vrienden van de Bommelerwaardse Archieven. Op die manier wil de stichting evenals voorheen bij blijven dragen aan de verwerving, de ontsluiting, de digitalisering en het onder de aandacht brengen van Bommelerwaardse archieven en documentatiemateriaal.

Laatste blog

Dit is het laatste blog op het weblog van het Streekarchief Bommelerwaard. Nieuws over de Bommelerwaardse archieven en collecties kunt u voortaan vernemen op de website van het Regionaal Archief Rivierenland en via het twitteraccount van de dienst @RARivierenland. Over de ontwikkeling van de nieuwe website is een nieuw blog aangemaakt : regionaalarchiefrivierenland.blogspot.nl/

Tot slot, dank aan alle volgers en lezers van dit blog!

Sil van Doornmalen.

maandag 11 november 2013

Koeien hebben staarten....

Vanavond trekken veel jonge kinderen in Zaltbommel weer van deur tot deur. In de ene hand een lampion en in de andere een tas waarin het snoepgoed verdwijnt dat ze krijgen nadat ze uit volle borst een - klein - liedje hebben gezongen:

Sint Maarten, Sint Maarten
de koeien hebben staarten
de meisjes hebben rokjes aan
daar komt Sinte Maarten aan.

Elf november is de feestdag van de patroon van Zaltbommel Sint Maarten. Sint-Maarten [316-397), was bisschop van Tours. In de achtste eeuw werd deze heilige vooral in Frankische gebieden vereerd. Hij wordt ook de schutspatroon van het bisdom Utrecht, waaronder toen ook de Bommelerwaard viel. In de Bommelerwaard komen we Sint Maarten verschillende keren tegen als patroon van de plaatselijke kerk zoals in Zaltbommel, Rossum, Brakel, Gameren en Kerkdriel.

Het feest van Sint Maarten is gebaseerd op een legende. Maarten zou voordat hij bisschop werd, als romeins officier in 339 zijn mantel gedeeld hebben met een arme man die voor de poorten van de stad Amiens zat. Hij sneed met zijn zwaard zijn eigen mantel doormidden en gaf de arme man een helft tegen de kou.

Sint Maarten is een 'lichtfeest'. De traditie is dat kinderen met een zelf gemaakt lichtje op pad gaan. In vroeger tijden waren dat lantaarntjes met echte kaarsjes, nu zijn het lampions van papier, karton, een uitgeholde suikerbiet of pompoen met een electrisch pitje erin. Het scala aan liedjes dat de kinderen zingen is enorm. De oudste liedjes zijn al in de zestiende eeuw opgetekend en uitgegeven. Het zijn liedjes van één of enkele kleine coupletjes. De teksten zijn vooral rijmelarij in vele varianten en soms wat ondeugend.

In Zaltbommel wordt dit feest al jaren gevierd. In de grote Sint Maartenskerk wordt de legende van Sint Maarten uitgebeeld waarbij Maarten met paard en al de kerk in komt. Vanuit de kerk gaan de kinderen in een grote optocht naar het stadhuis waar ze een kleinigheid krijgen. Tegenwoordig is dat een zeer verantwoorde appel, gesponsord door de plaatselijke veiling. Daarna gaan ze op pad door de stad voor het eigenlijke werk: snoep. De helft van het snoepgoed moeten ze afstaan. Dat wordt verzameld en beschikbaar gesteld voor kinderen die het minder goed hebben. Ook in de buitenwijken van Zaltbommel worden Sint Maartenstochten gehouden. Tegenwoordig komt Sint Maarten zelfs na zijn optreden in de kerk per bus (!) naar een lokatie in de wijken.

Sil van Doornmalen,
adjunct-streekarchivaris.

Lit: J.H. de Groot, 11 november Sint Maarten, in: Tussen de Voorn en Loevestein II(1966),nr.6, p.122-126

donderdag 10 oktober 2013

Manet: the French connection

Binnenkort, op 28 oktober, is het 150 jaar geleden dat de beroemde franse schilder Eduard Manet (1832-1883) en de Zaltbommelse Suzanne Leenhoff (1829-1906) elkaar het 'ja-woord' gaven voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Zaltbommel. Later die dag volgde de kerkelijke inzegening van het huwelijk in de Sint Maartenskerk van het stadje. Dit opmerkelijke huwelijk is in Zaltbommel algemeen bekend, maar buiten de stadsmuren nog allerminst. Suzanne was de oudste dochter van de Zaltbommelse beiaardier, muziekleraar en organist Carolus Antonius Leenhoff (1807-1878) en Martina Adriana Johanna Ilcken (1807-1876). Artistiek talent zat in de familie. Suzanne bleek een begenadigd pianiste en haar jongere broer Ferdinand (1841-1914) werd later een veel geprezen beeldhouwer in Frankrijk en Nederland.

Romantisch klokkenspel
Suzanne vertrok waarschijnlijk in 1847 met enkele broers en zusters en haar moeder naar Parijs, waar haar oma toen al verbleef. Waarom Suzanne en de andere telgen Leenhoff naar Parijs vertrokken is onbekend. In ieder geval leerde ze daar de familie Manet kennen, die vlak bij haar oma woonde, toen zij aan broers van Edouard pianoles gaf. Omstreeks 1849 kreeg Suzanne waarschijnlijk een verhouding met Eduard.
Bommelaar A. van Anrooy heeft in het charmante boekje 'Impromtu' opgetekend dat Suzanne naar Parijs was gegaan door een opmerkelijke ontmoeting met de beroemde pianist Fransz Liszt (1811-1886). Liszt heeft in 1842 over de rivier de Waal gereisd van Nijmegen naar Rotterdam en zou toen het mooie spel van vader Leenhoff op het klokkenspel van de Bommelse Gasthuistoren gehoord hebben. Liszt stapte van de boot en bracht vervolgens een bezoek aan de familie Leenhoff. Daar luisterde hij naar Suzanne die piano speelde. Liszt zou toen geadviseerd hebben dat ze eens in Parijs verder moest studeren. Van een taalbarrière tussen Liszt en de familie Leenhoff was bij deze veronderstelde ontmoeting blijkbaar geen sprake. Een bewijs van het bezoek aan Zaltbommel is tot op heden echter nooit gevonden. Ik vind het ook twijfelachtig dat de 'puber' Suzanne het advies zo in gedachten hield dat ze daarom vijf jaar later naar Parijs vertrok. Bij familieleden van de moeder van Suzanne (Haaxman) was dit verhaal ook helemaal niet bekend. Bovendien trok niet alleen zij, maar bijna de gehele familie naar Parijs wat toch wel opmerkelijk is.

In 1852 beviel Suzanne van een zoon, Leon Koëlla. De vader is onbekend. Leon werd later in de kring van Manet voorgesteld als het jongere broertje van Suzanne. Edouard Manet huwde Suzanne na het overlijden van zijn vader. Er zijn theorieën dat Leon een kind zou zijn van de vader van Edouard. Leon is door Edouard Manet in ieder geval nooit erkend.

Artistiek
Hoe dan ook, in Parijs komt de familie Leenhoff in artistieke kringen terecht. Twee zussen van Suzanne trouwen ook met franse schilders. Suzanne Mathilde huwde Jospeh Mezzara (1820-1901), een leerling van Arij Scheffer (1795-1858). Een zoon uit dit huwelijk, Charles, kwam in 1882 voor enige tijd naar Zaltbommel. Net als zijn vader was hij schilder. Het museum Stadskasteel Zaltbommel bezit werken van zowel vader als zoon Mezzara. Zus Martina Leenhoff trad in het huwelijk met de schilder Jules Louis Joseph Vibert (1815-1879). Suzanne Leenhoff (madame Manet) en ook haar zoon Leon Koëlla zijn geregeld geportretteerd op schilderijen van Manet. Ook de zwagers van Manet vinden we in zijn schilderijen. Zo is Ferdinand te zien op één van de beroemste werken van Manet 'Le déjeuner sur l'herbe' uit 1863.

Voor het Streekarchief Bommelerwaard is de huwelijksakte van Manet een topstuk. Een onverwacht topstuk is een authentiek afschrift van zijn geboorteakte. Het afschrift moest voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand overgelegd worden en is nu onderdeel van de serie 'huwelijksbijlagen'. In Parijs is de originele akte verloren gegaan tijdens de roerige periode van de Commune (1871). De huwelijksakte en alle bijbehorende huwelijksbijlagen zijn ter inzage op onze website.

Sil van Doornmalen,
adjunct-streekarchivaris.

* Voor de werken van Joseph en Charles Mezzara in de collectie van het Stadskasteel Zaltbommel zie de website: Collectie Gelderland

donderdag 12 september 2013

Gerechtigheid

Deze maand heeft het Streekarchief Bommelerwaard alle bewaarde registers betreffende de vrijwillige (voluntaire) rechtspraak van Bommelerwaardse gerechtsbanken van voor 1811 op de website ter inzage gezet. In de Bommelerwaard worden dit de geloftesignaten genoemd.

Rijke bron
De vrijwillige rechtspraak betreft zaken waarbij geen proces (geding) tussen partijen plaats vond. Het betreft veelal aangelegenheden die elders in 'Nederland' voor een notaris werden vastgelegd. In Gelderland waren echter tussen ca. 1600 en 1811 nauwelijks tot geen notarissen werkzaam. De geloftesignaten zijn een rijke bron voor historisch en genealogisch onderzoek waarin men onder andere transporten van aan- en verkoopovereenkomsten aantreft, obligaties, volmachten, boedelscheidingen, huwelijkse voorwaarden, testamenten, borgstellingen enzovoorts. De registers beginnen in de zestiende eeuw. Het oudste signaat is een register van de bank van Nederhemert uit de periode 1513 - 1527. Het merendeel heeft betrekking op de periode na 1600. Alle 228 bewaarde registers voor de Bommelerwaard zijn gedigitaliseerd en op de website van het streekarchief te raadplegen.

Banken
De gerechtsbank (vaak kortweg 'de bank' genoemd) van Zaltbommel omvatte aanvankelijk de Bommelerwaard en de Tielerwaard, met uitzondering van de plaatsen met hoge jurisdictie waar men zelf uitspraak deed in geschillen. Dat waren de 'hoge heerlijkheden' langs de Maas in de Bommelerwaard: Poederoijen, Nederhemert, Ammerzoden en Hedel. De Zaltbommelse bank deed tot 1335 uitspraak in civiele en criminele rechtspraak. Bij hertogelijk besluit van 27 maart 1335 volgde een opsplitsing van het rechtsgebied van Zaltbommel en werden vier nieuwe hogere gerechtsbanken ingesteld, namelijk de banken van Tuil en Deil in de Tielerwaard en die van Zuilichem en Driel in de Bommelerwaard. Aan deze banken werd de civiele rechtspraak overgedragen. De criminele zaken bleven voor de bank van Zaltbommel komen. De jurisdictie van deze vier nieuwe gerechtsbanken omvatte een groter gebied dan de plaatsen zelf. In de Bommelerwaard vielen onder de bank van Driel ook de kernen Rossum, Hurwenen, Velddriel, Hoenzadriel en Oensel. De bank van Zuilichem strekte zich ook uit over Aalst, Nieuwaal, Gameren, Kerkwijk, Bruchem, Delwijnen en Brakel.

Een gat van twee honderd jaar
Omdat de gerechtsbanken al in 1335 zijn opgericht en de oudste registers pas in de 16e eeuw beginnen zitten we met een 'gat' in de historie van ruim 200 jaar. In de 14e en 15e eeuw zijn wel akten door de schepenen uitgegeven, maar er zijn helaas geen registers (protocollen) van bewaard gebleven. Heel welkom is daarom het initiatief van P. van Maanen om allerlei bronnen en archieven na te speuren op akten die zijn uitgevaardigd door één van de gerechtsbanken van Tuil, Deil, Driel, Zaltbommel en Zuilichem. Voor elke bank wordt een website opgezet met daarin gegevens van de akten uit de periode voordat de registers bewaard zijn gebleven. Met de bank van Tuil is de heer van Maanen, met hulp van anderen, het verst gevorderd. Met de banken Zuilichem en Zaltbommel is een begin gemaakt nu het Streekarchief Bommelerwaard de geloftesignaten van de deze banken online heeft gezet.

Digitale oorkondenboeken

Oorkonde, akte of charter zijn benamingen voor plechtig opgestelde, officiële stukken. De sites van de heer Van Maanen vormen als het ware digitale 'oorkondenboeken', de 'ouderwetse' uitgaven op papier van oude akten. De meeste oorkondenboeken stoppen echter in de 14e eeuw. Dit project gaat door tot de 16e eeuw. De in het verleden uitgegeven oorkondenboeken, waaronder die van Gelre en Zutphen, zijn overigens digitaal te raadplegen via de website Historici.nl van het instituut Huygens ING (onderdeel KNAW) en het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap, de beroepsorganisatie van historici in Nederland.

Sil van Doornmalen,
adjunct-streekarchivaris

Voor de sites van de heer Van Maanen, zie:
www.bankvantuil.nl
www.bankvandeil.nl
www.bankvanzaltbommel.nl
www.bankvanzuilichem.nl

woensdag 21 augustus 2013

De dood in beeld

Afgelopen vrijdag werd prins Friso in besloten kring begraven. De lokatie van de dienst en de begrafenis was afgeschermd en publiek werd op afstand gehouden. Met geregiseerde vrijgegegeven foto- en filmbeelden kreeg 'het volk' toch een inkijkje in dit verdrietige moment voor de familie Van Oranje. Het was balanceren tussen persoonlijk verdriet en de publieke behoefte (nieuwsgierigheid).

De belangstelling voor de dood of de begrafenis van bekende personen is niet iets van recente tijd, hoewel de mogelijkheid van moderne media de zaken wel extreem vergroten. Vroeger was er die behoefte ook, maar verschenen de verslagen in de kranten met enige vertraging en waren er geen 'live beelden', maar gravures die afgedrukt werden of te koop waren. De komst van de fotografie brengt hierin de eerste verandering. Er komen foto's van begrafenissen en van de overledene op zijn doodsbed of in de kist, post-mortem foto's genaamd.
Vanaf het begin van de fotografie is de dood vastgelegd. Veel professionele fotografen in de 19e eeuw portretteerden dode mensen. In het bijzonder pasgestorven beroemdheden en vorsten werden op serene wijze gefotografeerd. De foto nam daarbij de plaats in van het dodenmasker, een afgietsel in was of gips van een dood persoon. Dodenmaskers werden gemaakt om de gelaatsuitdrukking van een persoon te behouden waarmee later bijvoorbeeld portretten konden worden gemaakt, een functie die de fotografie overnam.

Een van de eerste begrafenissen in de Bommelerwaard waarbij fotografie om de hoek kwam kijken was van de Zaltbommelse burgemeester Jacobus Thooft. Op zijn begrafenis in 1872 werd aan de dragers van de kist 'diens welgelijkend photographisch portret tot aandenken' uitgereikt. Het was geen post-mortem foto maar een portretfoto op carte-de-viste formaat van de burgervader van omstreeks 1865. Van een andere Zaltbommelse burgemeester, Cornelis Peter Lenshoek, zijn de eerste bekende foto's van een begrafenis zelf. Ze zijn gemaakt begin februari 1901 door de in Zaltbommel gevestigde fotograaf Johannes van Rijn. Die foto's zijn mogelijk ook verkrijgbaar geweest voor derden. Zaltbommel was dat jaar in rouw. Drie maanden na de burgemeester overleed op 27 mei 1901 plotseling de gemeentesecretaris. Ook van diens begrafenis maakte Van Rijn een foto.

Vanaf 1900 verschijnen meerdere foto's van begrafenissen van notabele inwoners uit de streek. In de collectie van het streekarchief zitten daarvan verschillende voorbeelden, zoals bijvoorbeeld van de uitvaart en bijzetting in het familiegraf van notaris H.C. de Jong uit Ammerzoden of telgen van de Zaltbommelse familie Philips. Met de opkomst van geïllustreerde tijdschriften na 1900 zoals de Prins, of later Gelderland in woord en beeld werden foto's van begrafenissen ook opgenomen in 'de bladen'.

In de collectie van het streekarchief berusten ook post-mortem opnamen uit de jaren 1950-1960 vervaardigd door Fotobureau Het Zuiden. Deze foto's zijn uit piëteitsoverwegingen vooralsnog niet openbaar.

Sil van Doornmalen,
adjunct-streekarchivaris.

NB. van 8 maart t/m 15 juni 2003 organiseerde het Haags Fotomuseum een tentoonstelling over post-mortem fotografie: Mortalis. Het beeld van de dood in de fotografie

vrijdag 21 juni 2013

Met vaart door de Bommelerwaard

automobielen

De afgelopen dagen was ik bezig met het toevoegen van enkele foto's betreffende de adelijke familie Van Randwijck uit Rossum. In de collectie een aantal aardige opnamen van oude 'automobielen'. Maurits van Randwijck (1858-1934), burgemeester van Rossum, was al vroeg in het bezit van een stalen ros. Deze beeldspraak die een verbinding legt met het edele paard is niet zo raar als je ziet dat de eerste gemotoriseerde voertuigen niet meer waren dan een koets met een motortje dat een enkele 'paardenkracht' kon leveren.


Dit is waarschijnlijk de eerste 'auto' van Van Randwijck omstreeks 1898

Van Randwijck kocht op advies van de Bossche 'autohandelaar' B. Jansen een 'licht rijtuigje' om daarmee pleziertochtjes te maken. In de loop der jaren schaft hij verschillende voertuigen aan. De foto's zijn allemaal opgenomen in onze beeldbank. Ook de Zaltbommelse rijksveearts Johannes de Vries behoorde tot en van de vroege scheurneuzen in de streek. Op 2 oktober 1898 schafte De Vries een motortricycle aan, een 'trike' in hedendaags woordgebruik.
Met de auto verschenen ook de eerste bezineopslagplaatsen met 'aftapinrichting' van bedrijven die soms alweer tot historie zijn verworden zoals Maatschappij De Automaat, de Bataafse Import Maatschappij of de Sinclair Petroleum Company. Shell en de Texas Oil Company (Texaco) kennen we nog steeds. Kon de plaatselijke smid in de beginjaren nog een handje helpen bij problemen, alras ontstaan de eerste autogarages voor het onderhoud en de verkoop.

Kunt u ons helpen?

In de beeldbank van het streekarchief zijn inmiddels een aardig aantal foto's opgenomen van oude auto's van voor 1940. Daarom is op de website een kleine webexpositie gemaakt met opnamen van auto's. Soms met hun vroege Bommelerwaardse chauffeurs erbij: van koopman tot edelman. Het streekarchief zou graag meer willen weten over de merken en modelnamen van deze auto's. Kunt u ons meer vertellen over een afgebeelde auto neem dan contact met ons op door een e-mail te sturen. Uw inbreng wordt zeer gewaardeerd.

Sil van Doornmalen, adjunct-streekarchivaris.

vrijdag 24 mei 2013

Oorlogsgravenstichting

Mei is de maand van het herdenken en gedenken van de Tweede Wereldoorlog en haar slachtoffers. Ook in Zaltbommel vond dit jaar een dodenherdenking plaats op 4 mei. Zaltbommel heeft een speciale band met deze herdenking. De zorg voor de graven van Nederlandse oologslachtoffers, burgers en militairen, is een taak van Oorlogsgravenstichting. De oorlogsgravenstichting is opgericht door de Zaltbommelaar Anton van Anrooy (1895-1946).

Oorlogsgraven
Anton van Anrooy was een zoon van Abraham Gijsbert van Anrooy en Marie Ernestine Mathilde van der Elst. Vader was wijnhandelaar en directeur van de plaatselijke was- en strijkrinrichting. Anton vond zijn roeping net als verschillende andere familieleden in de gezondheidszorg en werd arts. Hij werd uiteindelijk bedrijfsarts bij Philips. Na de oorlog was hij hoofd van de dienst voor Identificatie en Berging van het Ministerie van Oorlog. In die hoedanigheid kwam hij dagelijks in aanraking met oorlogsslachtoffers. Naar Engels voorbeeld (Imperial War Graves Commission) nam hij in 1946 het initiatief voor een Nederlandse organisatie die zich wereldwijd inzette voor de Nederlandse oorlogsgraven. Hij wist daarbij de steun te verwerven van de overheid. Uiteindelijk werd op 13 september 1946 de oorlogsgravenstichting opgericht.

A. van Anrooy (foto website OGS)


Anton van Anrooy kwam kort daarop bij een verkeersongeluk om het leven. Hij is begraven op de algemene begraafplaats op de Bosschepoort in Zaltbommel. Zijn werk werd op verzoek van de stichting voortgezet door zijn vrouw Hermine Gerarda van Anrooy-de Kempenaer (1903-1997). Zij had haar sporen al verdiend in allerlei besturen van vrouwenorganisaties en het Rode Kruis. Mevrouw Van Anrooy-de Kempenaer bleef 25 jaar president van de stichting.

Impromptu
Anton van Anrooy is in Zaltbommel om nog een andere reden een bekende naam. Hij is de auteur van het boekje Impromptu (1939). Hierin verteld hij het verhaal dat hij gehoord zou hebben van zijn grootvader, over het onverwachte bezoek van de beroemde pianist Frans Liszt aan Zaltbommel. Liszt zou tijdens een reis van vanaf een boot op de Waal gelokt zijn door de mooie klanken van het carillon, dat bespeelt werd door Carolus Leenhoff. Thuis in Zaltbommel bij Leenhoff hoorde Liszt de dochter van Carolus pianospelen en zou geadviseerd hebben haar in Parijs te laten studeren. Daar ontmoette dochter Suzanne de bekende schilder Eduard Manet met wie zij in 1863 in Zaltbommel trouwde (zie deze huwelijksakte op de website van het Streekarchief Bommelerwaard). Behalve het huwelijk tussen Suzanne en Eduard is er van dit verhaal (helaas) niets zeker. De Stichting Frans Liszt Kring in Nederland acht het bezoek aan Zaltbommel echter als bewezen en heeft zelfs een herdekingsplaquette laten aanbrengen in Zaltbommel.

Sil van Doornmalen, adjunct-streekarchivaris